Naar inhoud springen

heenvoert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heen·voert

Werkwoord

vervoeging van
heenvoeren

heenvoert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heenvoeren
    • ... dat jij heenvoert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heenvoeren
    • ... dat hij heenvoert. 

Gangbaarheid