heenstapt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heen·stapt

Werkwoord

vervoeging van
heenstappen

heenstapt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heenstappen
    • ... dat jij heenstapt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heenstappen
    • ... dat hij heenstapt. 

Gangbaarheid