harkte binnen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hark·te bin·nen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenharken |
harkte binnen
- enkelvoud verleden tijd van binnenharken
- Ik harkte binnen.
- Jij harkte binnen.
- Hij, zij, het harkte binnen.
- Ik harkte binnen.