gratineerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·ti·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
gratineren

gratineerde

  1. enkelvoud verleden tijd van gratineren
    • Ik gratineerde. 
    • Jij gratineerde. 
    • Hij, zij, het gratineerde.