golfde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- golf·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afgolven |
golfde af
- enkelvoud verleden tijd van afgolven
- Ik golfde af.
- Jij golfde af.
- Hij, zij, het golfde af.
- Ik golfde af.
vervoeging van |
---|
afgolven |
golfde af