Naar inhoud springen

goeddoe

Uit WikiWoordenboek
  • goed·doe
vervoeging van
goeddoen

goeddoe

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van goeddoen
    • ... dat ik goeddoe. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van goeddoen
    • ... dat men goeddoe.