gislenes

Uit WikiWoordenboek

Noors

Woordafbreking
  • gis·le·nes

Zelfstandig naamwoord

gislenes, mv

  1. bepaalde vorm genitief meervoud van gissel (enkelvoud: m)

Zelfstandig naamwoord

gislenes, mv

  1. bepaalde vorm genitief meervoud van gissel (enkelvoud: o)
Schrijfwijzen