gezondheidscertificaatje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·zond·heids·cer·ti·fi·caat·je
Zelfstandig naamwoord
het gezondheidscertificaatje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gezondheidscertificaat
het gezondheidscertificaatje o