Naar inhoud springen

gereedhield

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·reed·hield

Werkwoord

vervoeging van
gereedhouden

gereedhield

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gereedhouden
    • ... dat ik gereedhield. 
    • ... dat jij gereedhield. 
    • ... dat hij, zij, het gereedhield.