gekscheer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gek·scheer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gekscheren |
gekscheer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gekscheren
- Ik gekscheer.
- gebiedende wijs van gekscheren
- Gekscheer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gekscheren
- Gekscheer je?