gaf weder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gaf we·der
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wedergeven |
gaf weder
- enkelvoud verleden tijd van wedergeven
- Ik gaf weder.
- Jij gaf weder.
- Hij, zij, het gaf weder.
- Ik gaf weder.
vervoeging van |
---|
wedergeven |
gaf weder