gaarkookt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaar·kookt

Werkwoord

vervoeging van
gaarkoken

gaarkookt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gaarkoken
    • ... dat jij gaarkookt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gaarkoken
    • ... dat hij gaarkookt. 

Gangbaarheid