gaarde voor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gaarde voor (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gaar·de voor
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorgaren |
gaarde voor
- enkelvoud verleden tijd van voorgaren
- Ik gaarde voor.
- Jij gaarde voor.
- Hij, zij, het gaarde voor.
- Ik gaarde voor.