gåturer

Noors

Woordafbreking

• gå·tu·rer

Naar frequentie	> 50000

Zelfstandig naamwoord

gåturer, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van gåtur

Nynorsk

Woordafbreking

• gå·tu·rer

Zelfstandig naamwoord

gåturer, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van gåtur