fossiliseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fos·si·li·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
fossiliseren

fossiliseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van fossiliseren
    • Ik fossiliseerde. 
    • Jij fossiliseerde. 
    • Hij, zij, het fossiliseerde.