fossiliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fos·si·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fossiliseren |
fossiliseerde
- enkelvoud verleden tijd van fossiliseren
- Ik fossiliseerde.
- Jij fossiliseerde.
- Hij, zij, het fossiliseerde.
- Ik fossiliseerde.