fosforesceer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fos·fo·res·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fosforesceren |
fosforesceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fosforesceren
- Ik fosforesceer.
- gebiedende wijs van fosforesceren
- Fosforesceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fosforesceren
- Fosforesceer je?