fortificeerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • for·ti·fi·ceer·den

Werkwoord

vervoeging van
fortificeren

fortificeerden

  1. meervoud verleden tijd van fortificeren
    • Wij fortificeerden. 
    • Jullie fortificeerden. 
    • Zij fortificeerden. 

Gangbaarheid