formeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- for·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
formeren |
formeerde
- enkelvoud verleden tijd van formeren
- Ik formeerde.
- Jij formeerde.
- Hij, zij, het formeerde.
- Ik formeerde.
vervoeging van |
---|
formeren |
formeerde