flecteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: flecteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- flec·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
flecteren |
flecteerde
- enkelvoud verleden tijd van flecteren
- Ik flecteerde.
- Jij flecteerde.
- Hij, zij, het flecteerde.
- Ik flecteerde.