filosofeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fi·lo·so·feer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
filosoferen |
filosofeerden
- meervoud verleden tijd van filosoferen
- Wij filosofeerden.
- Jullie filosofeerden.
- Zij filosofeerden.
- Wij filosofeerden.
vervoeging van |
---|
filosoferen |
filosofeerden