filmcritici

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • film·cri·ti·ci

Zelfstandig naamwoord

de filmcriticimv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord filmcriticus
     Het was vreemd genoeg tante Johanne die opbelde en hem enthousiast overhaalde en ze was per slot van rekening toch een van de meest gewaardeerde filmcritici van het land.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149