fijnslaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fijn·slaat

Werkwoord

vervoeging van
fijnslaan

fijnslaat

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fijnslaan
    • ... dat jij fijnslaat. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fijnslaan
    • ... dat hij fijnslaat.