fermenteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fer·men·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fermenteren |
fermenteerde
- enkelvoud verleden tijd van fermenteren
- Ik fermenteerde.
- Jij fermenteerde.
- Hij, zij, het fermenteerde.
- Ik fermenteerde.
vervoeging van |
---|
fermenteren |
fermenteerde