feestviert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: feestviert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- feest·viert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
feestvieren |
feestviert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van feestvieren
- ... dat jij feestviert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van feestvieren
- ... dat hij feestviert.