familiarice

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
familiarizar

familiarice

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van familiarizar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van familiarizar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van familiarizar
vervoeging van
familiarizarse

familiarice

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van familiarizarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van familiarizarse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van familiarizarse