failleer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fail·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
failleren |
failleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van failleren
- Ik failleer.
- gebiedende wijs van failleren
- Failleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van failleren
- Failleer je?
Gangbaarheid
- Het woord failleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.