faal
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- faal
Werkwoord
vervoeging van |
---|
falen |
faal
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van falen
- Ik faal.
- gebiedende wijs van falen
- Faal!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van falen
- Faal je?
Gangbaarheid
- Het woord faal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "faal" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be