fêteer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fê·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fêteren |
fêteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fêteren
- Ik fêteer.
- gebiedende wijs van fêteren
- Fêteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fêteren
- Fêteer je?
Gangbaarheid
- Het woord fêteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.