Naar inhoud springen

extrudeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·tru·deer

Werkwoord

vervoeging van
extruderen

extrudeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extruderen
    • Ik extrudeer. 
  2. gebiedende wijs van extruderen
    • Extrudeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extruderen
    • Extrudeer je? 

Gangbaarheid