expandeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·pan·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
expanderen |
expandeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expanderen
- Ik expandeer.
- gebiedende wijs van expanderen
- Expandeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expanderen
- Expandeer je?