euthanaseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eu·tha·na·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
euthanaseren

euthanaseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van euthanaseren
    • Ik euthanaseerde. 
    • Jij euthanaseerde. 
    • Hij, zij, het euthanaseerde.