euthanaseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eu·tha·na·seer

Werkwoord

vervoeging van
euthanaseren

euthanaseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van euthanaseren
    • Ik euthanaseer. 
  2. gebiedende wijs van euthanaseren
    • Euthanaseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van euthanaseren
    • Euthanaseer je? 

Gangbaarheid