escorteerde
Uiterlijk
- Geluid: escorteerde (hulp, bestand)
- es·cor·teer·de
vervoeging van |
---|
escorteren |
escorteerde
- enkelvoud verleden tijd van escorteren
- Ik escorteerde.
- Jij escorteerde.
- Hij, zij, het escorteerde.
- Ik escorteerde.
- Het woord escorteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.