entraineer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: entraineer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- en·trai·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
entraineren |
entraineer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van entraineren
- Ik entraineer.
- gebiedende wijs van entraineren
- Entraineer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van entraineren
- Entraineer je?