ensceneerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·sce·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
ensceneren

ensceneerde

  1. enkelvoud verleden tijd van ensceneren
    • Ik ensceneerde. 
    • Jij ensceneerde. 
    • Hij, zij, het ensceneerde.