encanailleer
Uiterlijk
- en·ca·nail·leer
vervoeging van |
---|
encanailleren |
encanailleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encanailleren
- Ik encanailleer.
- gebiedende wijs van encanailleren
- Encanailleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encanailleren
- Encanailleer je?
- Het woord encanailleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.