effectueerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ef·fec·tu·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
effectueren

effectueerden

  1. meervoud verleden tijd van effectueren
    • Wij effectueerden. 
    • Jullie effectueerden. 
    • Zij effectueerden.