effectueer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: effectueer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ef·fec·tu·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
effectueren |
effectueer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van effectueren
- Ik effectueer.
- gebiedende wijs van effectueren
- Effectueer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van effectueren
- Effectueer je?