ecologiseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ecologiseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- eco·lo·gi·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ecologiseren |
ecologiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ecologiseren
- Ik ecologiseer.
- gebiedende wijs van ecologiseren
- Ecologiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ecologiseren
- Ecologiseer je?