ecarteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ecarteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ecar·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ecarteren |
ecarteerde
- enkelvoud verleden tijd van ecarteren
- Ik ecarteerde.
- Jij ecarteerde.
- Hij, zij, het ecarteerde.
- Ik ecarteerde.