dynamiteerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dy·na·mi·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
dynamiteren

dynamiteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van dynamiteren
    • Ik dynamiteerde. 
    • Jij dynamiteerde. 
    • Hij, zij, het dynamiteerde.