dynamiteer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dy·na·mi·teer

Werkwoord

vervoeging van
dynamiteren

dynamiteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dynamiteren
    • Ik dynamiteer. 
  2. gebiedende wijs van dynamiteren
    • Dynamiteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dynamiteren
    • Dynamiteer je? 

Gangbaarheid