duwde omhoog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duw·de om·hoog

Werkwoord

vervoeging van
omhoogduwen

duwde omhoog

  1. enkelvoud verleden tijd van omhoogduwen
    • Ik duwde omhoog. 
    • Jij duwde omhoog. 
    • Hij, zij, het duwde omhoog.