dulcifica

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
dulcificar

dulcifica

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dulcificar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dulcificar
vervoeging van
dulcificarse

dulcifica

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dulcificarse