dubsmash

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·smash

Werkwoord

vervoeging van
dubsmashen

dubsmash

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubsmashen
    • Ik dubsmash. 
  2. gebiedende wijs van dubsmashen
    • Dubsmash! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubsmashen
    • Dubsmash je?