dubsmash
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dub·smash
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dubsmashen |
dubsmash
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubsmashen
- Ik dubsmash.
- gebiedende wijs van dubsmashen
- Dubsmash!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubsmashen
- Dubsmash je?