dramatiseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dramatiseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dra·ma·ti·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dramatiseren |
dramatiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dramatiseren
- Ik dramatiseer.
- gebiedende wijs van dramatiseren
- Dramatiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dramatiseren
- Dramatiseer je?