draaide grijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • draai·de grijs

Werkwoord

vervoeging van
grijsdraaien

draaide grijs

  1. enkelvoud verleden tijd van grijsdraaien
    • Ik draaide grijs. 
    • Jij draaide grijs. 
    • Hij, zij, het draaide grijs.