downsize

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • down·size

Werkwoord

vervoeging van
downsizen

downsize

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van downsizen
    • Ik downsize. 
  2. gebiedende wijs van downsizen
    • Downsize! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van downsizen
    • Downsize je? 

Gangbaarheid