douwde door
Uiterlijk
- Geluid: douwde door (hulp, bestand)
- douw·de door
vervoeging van |
---|
doordouwen |
douwde door
- enkelvoud verleden tijd van doordouwen
- Ik douwde door.
- Jij douwde door.
- Hij, zij, het douwde door.
- Ik douwde door.
vervoeging van |
---|
doordouwen |
douwde door