doufají

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /doʊ̯fajiː/
Woordafbreking
  • dou·fa·jí

Werkwoord

doufají

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord doufat